Dat wij in de aanloop naar het Kerstfeest Micha lezen past in een eeuwenoude traditie. Deze traditie grijpt terug zo ergens op de vijfde eeuw na Christus. Dan praten we over de periode dat het Kerstfeest van 25-26 december nog niet was doorgedrongen tot Jeruzalem. Epifanie, de periode vanaf 6 januari dat was in die tijd het Christusgeboorte feest. Het Christusgeboorte feest ademt de hoop en de verwachting op een nieuwe toekomst. En in die zin is het niet zo vreemd dat we Micha lezen. Want dezelfde sfeer vinden we ook daarin terug.
Micha was een boerenprofeet. Een jongeman nog, althans in de ogen van veel ouderen. Overdag, wanneer het kan werkt hij op het land en ’s avonds als de zon ondergaat of in de middag wanneer het te warm is om te werken vinden we Micha op het dorpsplein in de schaduw van de bomen. Want Micha is, in tegenstelling tot andere grote profeten, niet iemand van de grote stad. Niet iemand die zich ophoudt in de omgeving van paleizen. Integendeel, hij is een van ons. Uit het dorp, waar iedereen, iedereen kent.
En op dat dorpsplein gaat hij in discussie met de ouderen van het dorp. Over de toestand in de wereld, over het verleden en de toekomst van het land. Micha is weliswaar jong, maar dom is hij zeker niet. Hij heeft, zoals alle jongetjes in het Jodendom vanaf zijn 12e jaar de bijbelschool gevolgd. En daarin geleerd om kritische vragen te stellen aan de Torah en aan de wereld. Het zijn soms felle discussies die zich daar afspelen, tussen jong en oud. Hij wordt in de Bijbel profeet genoemd. Maar zoals alle profeten in de Bijbel is Micha ook geen toekomstvoorspeller. Hij heeft geen glazen bol van God meegekregen. De agenda van God kent hij niet. Hij kijkt naar de wereld en ziet heel scherp wat er aan de hand is. Hij ziet onrecht, hij noemt bij name wat er, volgens hem, tegen Gods bedoelingen ingaat. En dan beschrijft hij wat er volgens hem zou gebeuren als dat zo doorgaat. En dan zijn er altijd wel mensen die vinden dat dat wel meevalt. Niet zo zwartgallig kijken, roepen ze dan. Dan ontstaat als vanzelf de discussie.

De discussie op deze zondagochtend gaat over het thema oorlog en vrede. Ogenschijnlijk heerst er rust en vrede in het dorp van Micha. Het dorp is na de laatste oorlog, tegen de Assyriers, opnieuw opgebouwd. Mooie grote huizen, rijkdom en welvaart heerst er. De kinderen spelen en gaan naar school. De wonden van de oorlog zijn min of meer geheeld. De onderlinge verhoudingen, met hen die de verkeerde kant kozen, zijn genormaliseerd. Ze moeten ook wel, want ze zijn voor een belangrijk deel op elkaar aangewezen in het dorp.
Toch is de discussie over oorlog en vrede vreemd. Deze lijkt namelijk verder weg dan ooit. En dus moet er een andere reden zijn waarom daar nu over gediscussieerd wordt. Die reden vinden we misschien niet zo zeer in een begrip als oorlog, maar eerder in een begrip als vrede.
Als Joden spreken over vrede gebruiken ze daarvoor het woord shalom. Wij vertalen dat altijd als; vrede en denken daarbij aan de afwezigheid van oorlog. Maar shalom dat is in het Joodse denken meer dan de afwezigheid van oorlog. Met shalom bedoelen de Joden een algehele toestand van welzijn, waarin mensen in vrede kunnen leven met zichzelf, met elkaar en met de omgeving. Als je iemand shalom wenst dan wens je hem ook geluk. Dan wens je hem al het goede toe.
Als ergens in de onderlinge verhoudingen iets niet klopt, als de goede orde is verstoord, als er mensen zijn die niet gelukkig zijn, als de economische verhoudingen niet kloppen, dan kan er geen sprake zijn van shalom. Dan is er geen vrede. Shalom gaat dus verder dan de vrede die wij vaak bedoelen. Het heeft te maken met het hele leven. Met al onze vezels. Met al ons gevoel. Het heeft, volgens de Joden alles te maken met God. Buiten God is er geen shalom.
Blijkbaar kloppen de onderlinge verhoudingen in het dorp van Micha niet. Misschien is er wel een te grote kloof tussen arm en rijk, tussen mannen en vrouwen. Een economische ongelijkheid tussen de verschillende sectoren; de boeren en de handelaren? Degene die moeten sappelen en de ander waar het geld binnenstroomt. Tussen de burger en de politicus? De eerste, de zwakste, die bij de minste of geringste overtreding wordt weggezet als fraudeur en de ander die onbeschaamd het geld mag opstrijken. De dakloosheid die dramatisch is toegenomen in het dorp. De woningnood die alleen maar groter wordt. De verpleegster en de onderwijzer die geen tijd hebben om extra aandacht te schenken aan degene die aan hun zorg zijn toevertrouwd. En dan ook nog de vreemdelingen die in het dorp zijn komen wonen. Op het eerste gezicht lijkt alles in orde, in het dorp van Micha. Maar als je even dieper graaft kom je grote sociale verschillen tegen. Die grote sociale verschillen staan shalom in de weg.
Daar gaat dus de discussie over met Micha. Als je het hele boek aan een stuk door zou uitlezen dan kun je het indelen in hoor en wederhoor. Micha benoemt de pijnpunten en geeft zijn visie op hoe het anders zou moeten. Deze discussie is ook een generatie conflict. Micha, de jongere, discussieert vanuit idealisme, met zijn hart en het radicalisme. Daar ben je jong voor. De wereld moet anders. Verhoudingen moeten op hun kop. Micha discussieert niet zozeer vanuit het verlangen om gelijk te hebben, maar eerder vanuit het verlangen om de wereld te veranderen. De ander, de oudere, heeft het allemaal al een keer meegemaakt. Die discussieert vanuit het conservatisme. De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Eerder geneigd om te benadrukken hoe het vroeger was en wat misschien vroeger wel beter was dan vandaag de dag. Natuurlijk zien zij ook wel dat niet alles perfect is, maar vroeger was toch ook niet alles verkeerd! Uiteraard niet. Maar we kunnen ook niet in het verleden blijven hangen is het pleidooi van Micha. Er komt ook altijd een nieuwe toekomst aan, met nieuwe vragen en daar moeten we nieuwe antwoorden op vinden. En Micha is daar de verpersoonlijking van. Hij is de nieuwe generatie.
We zijn onderweg naar het Kerstfeest, het Christusgeboorte feest. Een feest van hoop, verwachting en verlangen. In die discussie van Micha, met zijn opponenten, zit dat ook opgesloten. Met het Christus geboortefeest, zou je kunnen zeggen, treedt ook een nieuwe generatie aan het licht. En een nieuwe generatie geeft altijd nieuwe hoop. Nieuwe verwachtingen worden gewekt. Een nieuwe toekomst wordt geboren.