Onzichtbare daklozen

Alweer enige tijd geleden pakte de meeste kranten groot uit. Het aantal daklozen in Nederland was in tien jaar tijd verdubbeld tot 40 duizend daklozen in 2018. Dat was groot nieuws. Niet zozeer de aantallen, die waren bij de insiders allang bekend. Maar eerder het feit dat wij blijkbaar in ons (rijke) land niet in staat zijn om armoede effectief te bestrijden en dakloosheid tot het minimum te beperken.

Wat ook groot nieuws was en daarmee ook schokkend, was de reactie op dit nieuws van politici en beleidsmakers. Allen waren geschokt en hadden het niet zien aankomen. Dan denk ik, dan heb je de afgelopen jaren toch diep onder de dekens gelegen met je hoofd. Temeer ook omdat dezelfde beleidsmakers veelal verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van hun beleid, namelijk een groeiende armoede en een grotere dakloosheid. Dakloosheid is geen natuurramp die ons overkomt, maar een direct gevolg van gemaakt beleid. Onder andere de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Er kwam minder bedden beschikbaar, mensen werden daardoor mensen eerder “ontslagen” werden van hulpverlening en moesten ze zichzelf maar zien te redden. En wat te denken van de woningmarkt, waardoor veel mensen niet meer in aanmerking voor een gewone betaalbare huurwoning. Bij een dakloze denken we vaak aan iemand die omringd met bierblikjes slaapt op een bankje in het park. Maar er is ook een groeiende groep daklozen waar verder geen onderliggende zorgproblematiek speelt. Het gaat dan om mensen die door een levensgebeurtenis als een echtscheiding of verlies van een baan dakloos zijn geworden. Deze dakloze kan je broer zijn, je collega of jijzelf. Het kan iedereen overkomen.

Schrijnend is ook dat vooral lokale politici opgezadeld worden met deze problematiek.  Die letten vervolgens alleen maar op de portemonnee. Ze moeten ook wel want, terwijl bij de rijksoverheid het geld tegen de plinten klotst, worden zij geconfronteerd met allerlei bezuinigingen. En dus stellen ze alles in werk om ongewenste daklozen, oftewel mensen zonder vaste woon of verblijfplaats, te ontmoedigen om in de stad te blijven, dan wel actief terug te sturen naar de plaats waar zij vandaan zouden komen. Dat noemen zij dan; “doordecentralisatie”.  Laat Appingedam zijn eigen daklozen maar opvangen. In Groningen is het beleid; we geven zo min mogelijk mensen een briefadres. Daardoor kunnen ze geen uitkering aanvragen en daarmee verdwijnen ze wel uit de stad. Terwijl de ervaring leert dat daklozen nergens vandaan komen en ook nergens heen gaan en dus gewoon blijven, bij voorkeur in de anonimiteit van de grote stad. Maar dan zonder uitkering en hulpverlening. Onzichtbaar dus! Probleem opgelost? Over een paar jaar zijn er ongetwijfeld weer “geschokte” politici die roepen dat ze het probleem niet hadden zien aankomen.