Marcus 1: 29 – 39

Ik begon vanmorgen met het lezen van psalm 142. Op het moment dat de coronacrisis nog steeds in volle hevigheid over de wereld trekt. Psalm 142 verwoordt die ervaring van overal ziekte en koorts en angst en onzekerheid en eenzaamheid. In de psalm klinkt heel nadrukkelijk het verlangen naar bevrijding, dat men weer naar elkaar omziet. Hoor mijn noodkreet, ik ben moe en uitgeput. Leidt mij uit de beklemming. Het is alsof we in deze psalm veel mensen anno 2021 horen roepen. Moe van alle zo noodzakelijke maatregelen. De dichter van psalm 142 roept tot God als de enige bij wie, in het land van de levende verlossing is.

Het is een stormachtige tijd waarin wij vandaag leven. Ik hoef u daar niet zoveel meer over te vertellen. Die eindeloze praatprogramma’s, als u ze nog volgt, wijzen u daar wel op. Meningen en meningen en nog eens meningen. Degene die er geen verstand heeft duizelt het ondertussen. Stormachtige reacties, iedere dag weer, op weer nieuwe ontwikkelingen.

Het waren ook stormachtige reacties die het optreden van Jezus losmaakte. Zo ongeveer iedereen had er wel een mening over. Ware er in die tijd praatprogramma’s geweest, dan was het optreden van Jezus zeker een hype geworden. Als een popster, een idool, verzamelen mensen zich om hem heen. Willen hem zien, willen hem aanraken. Hij geneest veel zieken en drijft demonen uit. Bijbels gezien zijn demonen negatieve krachten, kwade geesten die mensen gevangenhouden. Ziekte, koorts en dood. Jezus laat horen, voor het eerst, dat je daar niet in gevangen hoeft te blijven zitten, maar dat er altijd een kans op bevrijding is, op genezing, op perspectief voor de toekomst. Hij verkondigt een boodschap die in die tijd nog niet veel gehoord was; een boodschap van hoop en liefde. Hij is dé hoop van die toenmalige wereld.  

Ziekte werd in Jezus’ dagen gezien als bezetenheid door een kwade geest die uitgedreven moest worden. Dat was de enige kans op bevrijding. En er was geen betere dag omdat uitdrijven te doen dan op de sabbat. Dé dag om de vrijheid te vieren. Dus vertelt Marcus niet zomaar, zonder betekenis, dat Jezus uit de synagoge kwam, dus op de sabbat en toen het verhaal van de schoonmoeder van Simon kreeg te horen. Die ziek en met koorts in bed lag. Het klinkt zo eenvoudig, dat je op voorhand weet dat niet zo gegaan kan zijn; hij pakte haar hand vast, hielp haar overeind en de koorts verdween. Nee, geen tovenarij, geen duiveluitdrijving, het verhaal dat verteld wordt heeft een sterke symbolische waarde. De koorts is in dit geval geen medisch rapport, maar staat symbool voor alles wat een mens kan verlammen, op zijn plaats kan houden, gevangen kan zetten.  Iemand bij de hand vatten is met iemand op weggaan. Iemand heel sterk het gevoel geven dat deze niet alleen hoeft te gaan. De koorts, de kramp, de angst kan daardoor als vanzelf verdwijnen. Als je het gevoel hebt dat je er niet alleen voorstaat.

Maar we weten ook hoe dat gaat met idolen. Iedereen wil iets van hen. En zo ook van Jezus. Hij genas veel zieken en hij dreef veel demonen uit. Het genezen van mensen kost enorm veel energie, lichamelijk en emotioneel, vraag het in deze tijd maar eens aan al het verplegend personeel in de ziekenhuizen, op de corona afdelingen. Dat vraagt op zijn tijd om een moment van bezinning, van stilte, van rust. Maar die rust wordt hem niet gegund. Zijn vrienden achtervolgde hem. Ze zijn op zoek naar hem. Maar wie zoeken ze nu eigenlijk?  Een tovenaar of zoeken ze iemand die er voor mensen wil zijn vanuit de oprechtheid van zijn geloof, als dienaar voor de zwakkere. In de ogen van zijn vrienden moet het succes doorgaan, de show must go on.  

Maar dat is niet wat hij wil, dat is niet wat hij zoekt. Zijn vrienden willen hem in dat oude patroon vasthouden, maar hij zoekt de rust en bezinning, die ieder mensen nodig heeft op zijn tijd, om zich op te laden voor hij weer verder kan. Noem het bidden of meditatie, het zoeken naar god. Het is voor ieder mens onontbeerlijk om die momenten in je leven in te bouwen.

Iedereen zoekt U, we moeten terug naar Kafarnaüm.

Nee, wij hoeven niet terug naar Kafarnaüm, wij moeten verdergaan.

Stilstand is op zijn tijd nodig, maar stil blijven staan is altijd achteruitgang. Gesterkt doordat moment van rust en stilte, gebed, meditatie of het zoeken naar God, Voor even voorbij het stormachtige van het moment, moeten we onze weg vervolgen. Moeten we zorgen dat de woorden van verlossing blijven doorklinken, eerst in psalm 142, daarna in synagoge, in de stad en uiteindelijk eeuwen later in de hele wereld.