Afscheid

Na een mensenleven lang wordt de naam niet
meer genoemd. De tijd is gegaan. De weg
naar het graf trekt traag als in een verkeerde
film voorbij. De kille feiten tellen. 

Vergeten zijn de momenten van er zijn en
niet-zijn. Alleen staan en weer samen.
Zorgen en boos-zijn. Waterdruppels van huilen
en lachen. Ik? Ik eet slechts genadebrood.

Terwijl ik staar in het graf, het zand op de
kist valt, met het doffe geluid van een 
naderend onweer, de regen in gestaag 
vallende druppels jouw zegent

voel ik de starende blikken in mijn rug van
hen van wie ik niet genoemd mocht zijn.
Die pijn doorklieft mijn ziel. Wat er nu nog
gezegd wordt,is te laat en te weinig.