Het is een hectische tijd, een verwarrende tijd. We willen graag dat dat datgene wat we nu meemaken zo snel mogelijk achter de rug is. We willen weer terug naar het normale. Maar we willen ook dat het virus dat de wereld op dit moment in de greep houdt zo snel mogelijk wordt ingedamd. En we verwachten van de overheid dat zij ons daarin beschermd. Dat zij maatregelen neemt die ten dienste staan van het volk en ervoor zorgen dat we niet nog verder in de ellende terecht komen. Maar het verwarrende is dat het volk begint te morren wanneer deze maatregelen te lang duren of te als te streng worden ervaren. En overal in de wereld zie je nu dat mensen beginnen te protesteren. Ook al zeggen alle deskundigen dat het toch het verstandigste is om deze maatregelen nog even vol te houden.

Maar uiteindelijk wil een mens terug naar de vrijheid. Hij wil zijn eigen leven kunnen invullen. Zelf bepalen waar en wanneer hij boodschappen doet. Waar hij naar toe gaat op vakantie. Zelf kunnen bepalen of hij wel of niet naar de kerk gaat. Ieder mens wil een ander mens kunnen ontmoeten, kunnen aanraken, kunnen knuffelen.
In deze verwarrende tijden wordt ons gevraagd om vertrouwen te hebben. Vertrouwen in de overheid, vertrouwen in deskundigen. Maar hoe langer het duurt, hoe minder vertrouwen we lijken te hebben in hen en hoe meer we gaan vertrouwen op ons eigen onderbuik gevoel. De psalm die we lazen komt daar nog overheen, die vraagt van ons mensen om ons vertrouwen te stellen op God
Deze psalm is beroemd geworden door Maarten Luther, de grote kerkhervormer. Hij, Maarten Luther, bivakkeerde in een vesting, een kasteel, de Wittenburg. Waar hij zich schuil hield voor zijn belagers. De macht van de kerk. Waar hij min of meer gevangen zat, beroofd van zijn vrijheid. Dat beeld van een vesting, van onaantastbaarheid, van een God als een burcht waar mensen bescherming kunnen vinden, waar mensen vertrouwen in kunnen hebben, dat beeld projecteerde hij op God. God als een vesting. Maar beeld het heeft daardoor ook iets ontoegankelijks. Wij in onze tijd verwachten van leiders empathie invoelingsvermogen. De zucht van toenmalig koningin Beatrix na de aanslag in Apeldoorn raakte ons allemaal diep. De zucht en de duivelse dilemma’s van Mark Rutte, zullen we niet snel vergeten. Wij verwachten in onze tijd dat leiders van een land begrijpen en voelen waarmee de mensen in het land worstelen. Dat de vragen en angsten van het volk, ook hun vragen en angsten zijn. Niet alleen in tijde van vreugde, maar juist in tijde van angst en onzekerheid.
Wat moeten wij met dat beeld vandaag dan nog van een onaantastbare god. Een god als vesting. De mensheid is verstard onder angst en onzekerheid. Zouden wij geen angst kennen? Overal over de wereld, ook in onze directe omgeving, kennen we de verhalen. En we kunnen het zien en horen, hoeveel angst en onzekerheid dat teweeg brengt. We zien het in de ogen van mensen en horen de machteloosheid in hun stem.
Wij willen graag een god zien die met ons meelijdt. Een god die met ons huilt. Die met ons lacht, die aan ons zijn kwetsbaarheid durft te tonen. En daarin een toevlucht is voor ons. Daar zit dan zijn kracht in. Niet in de afstandelijkheid. Die afstandelijkheid creëert eenzaamheid en een gevoel van alleen zijn.
Wat moeten we nu, vandaag in deze tijd met dit beeld van een God als vesting. Af serveren? Als achterhaald beschouwen? Of is het beeld van God, de stem van de mens? Horen wij hier mensen aan het woord? Mensen in het verlangen naar sociale contacten. In het verlangen naar geborgenheid en aanraking. Mensen in het verlangen om weg te komen uit hun eenzaamheid. Mensen die woorden zoeken en beelden gebruiken die hen vertrouwen geven. En misschien zijn dat niet meer de beelden die wij vandaag nog zouden gebruiken, maar voor ieder mens geldt dat geborgenheid een diep gekoesterd verlangen is. Een verlangen waarin we God kunnen leren kennen, zoals deze in de Bijbel naar ons toekomt, als een god die met ons huilt, die er is op de plekken waar mensen vechten voor hun leven. Die er is in deze pandemie. Die nooit weg geweest is en ook nooit weg zal gaan.