Bekering

Ergens eind jaren negentig werd ik door prof. Bert Hoedemaker uitgenodigd om een gastcollege te geven aan theologische faculteit in Groningen, de kerkelijke opleiding. Ik zou het e.e.a. vertellen over het werk van de Open Hof in het licht van het missionaire werk van de kerk. Traditioneel bij dit soort bijeenkomsten, of het nu gaat om de theologische faculteit, “Passage vrouwengroepen” of andersoortige lezingen,  is er vrijwel altijd de vraag of ik ook mensen “bekeer”. Overigens had ik deze vraag op de theologische faculteit wel het minst verwacht. Maar goed, hij werd toch gesteld. Volledig in de lijn van de Open Hof antwoordde ik dat wij dat niet deden. Dat het niet onze taak was om mensen, die de Open Hof binnenkwamen, te bekeren tot het geloof. Wij waren er voor de mensen en niet om de kerk aan nieuwe zieltjes te helpen.  Vrijwel onmiddellijk werd ik door Bert Hoedemaker gecorrigeerd. Hij was van mening dat wij er wel waren om te bekeren. Zijn uiteenzetting veranderde vrijwel onmiddellijk mijn opvatting waar het gaat om bekering.

Wanneer het Oude Testament spreekt over bekering dan komen we daar verschillende betekenissen tegen. In Genesis gaat het om zich omkeren, terugkeren. In Deuteronomium gaat het om een keer brengen ten goede, herstellen. Wanneer Jesaja spreekt over bekering dan het gaat het over terugbrengen. Tot bekering wordt vaak opgeroepen tijdens een noodtoestand van het volk Israël. Deze noodtoestand is vaak veroorzaakt omdat het volk, in de ogen van de profeten, afweek van de lijn zoals God die bedoeld had. De oproep tot bekering is in concreto een oproep tot het breken met zonden. In het Nieuwe Testament gaat het hoofdzakelijk over Metanoia. Het zich bekeren! Het gaat hier dus niet meer om de noodtoestand van een volk, maar het is eerder een persoonlijke keuze, in een persoonlijk geloof. Johannes stelt bekering nadrukkelijk op de voorgrond. Zijn uitgangspunt hierin is dat het Koninkrijk van God nabij is gekomen. Vanuit deze eschatologie dringt hij aan op bekering. Johannes zegt niet dat wij ons moeten bekeren tot Jezus, maar tot het koninkrijk van God. Dat is toch een volstrekt ander uitgangspunt dan tegenwoordig blijkbaar gangbaar is wanneer we het hebben over bekering. Wikipedia heeft het tot het overgaan naar een (andere) godsdienst. En als je je volgens dat zelfde Wikipedia je bekeert tot het christendom dan houdt dat o.a. in dat je erkent dat je zondig bent. En in de traditie van de evangelische stromingen is bekering je toch vooral bekeren tot Jezus. Jezus, in je hart sluiten.

Het is vooral deze laatste opvatting over bekering die vaak, onuitgesproken, als ondergrond dient voor de vraag naar bekering, wanneer ik spreek over de bezoekers van de Open Hof. En dan blijf ik zeggen, dat wij niet bekeren! Het is niet ons doel om mensen bij de kerk te brengen. Of zoals een bezoeker het een keerde meldde, nadat hij geruime tijd was “achtervolgt” door de Vrije Evangelische Baptistengemeente; “ik ben al verslaafd aan drugs, moet ik dan ook nog verslaafd raken aan God?”.

Dat is niet het soort bekeren wat ik zou willen nastreven. Ik grijp liever terug op de Oudtestamentische notie van bekering zoals we die in Deuteronomium terugvinden. Het gaat dan om een keer brengen, ten goede. De “noodtoestand” waarin de bezoeker van de Open Hof verkeert, los van de vraag waardoor hij in die “noodtoestand” terecht is gekomen, kun je aanmerken als een zonde tegen het mens-zijn naar Godsbeeld. God heeft de mens niet verslaafd en dakloos bedoeld.  De druggebruiker weet heel goed dat het destructieve van dit leven uiteindelijk leidt tot een definitieve ondergang. En over het algemeen heeft men al verschillende pogingen ondernomen om inderdaad “een keer ten goede te bewerkstelligen”. Dus om zich te bekeren! Dat dat lang niet altijd leidt tot succes is ook een feit. Maar dat geeft mij nog niet het recht om me dan maar van die Ander af te keren. In het oude testament is het feitelijk God die zich steeds opnieuw bekeert, omkeert, naar het volk Israël wanneer de nood weer eens hoog is. Hoe hoog de nood ook is, hoe diep de zondeval, God laat het “experiment mens” niet los. Hij keert zich niet af van het volk! Maar keert zich steeds weer naar hen toe!

En voor mij is het dus de vraag, in deze tijd, wie zich nu moet bekeren? Is dat die Ander, die al vele wanhopige pogingen heeft gedaan? Of ben ik het die zich moet bekeren naar die Ander, naar de mens in nood om daarmee dat Koninkrijk van God dichterbij te brengen? Dat was ik wat ik leerde van Bert Hoedemaker. De missionaire opdracht van de kerk ligt erin dat wij ons bekeren tot de mens in nood. Keer op keer!