Jesaja 55: 1 – 11

Zo ongeveer 70 jaar na de dood van Jezus is Marcus aan zijn boek begonnen. Het oudste en ook het kleinste boek. Marcus hield duidelijk niet lange uitweidingen. Bij Marcus vanmorgen geen romantische beelden van een kerststal, geen engelen, geen herders, geen drie koningen. Niets van ook maar enige kerstsfeer. Marcus pakt in zijn boek het leven van Jezus op als hij al een jong volwassen man is.  Hij verteld het leven van Jezus kort en bondig. Maar dat doet hij niet als een geschiedenisleraar die aan zijn leerlingen neutraal de geschiedenis uit de doeken doet. Marcus heeft een ijkpunt en al snel zal blijken dat dat geen neutraal ijkpunt is, maar dat dat is ingegeven door hoe hij aankijkt tegen het leven van Jezus. Een leven dat gebaseerd is op de Joodse wet en de boeken van de profeten.  Niets voor niets dus, niet zomaar begint Marcus zijn boek met de zin; “zoals het staat geschreven bij de profeet Jesaja”. Door de bril van Jesaja kijkt naar Marcus naar het leven van Jezus. Niet omdat Jesaja al kennis kon hebben van het leven van Jezus, want Jesaja leefde waarschijnlijk ongeveer 500 jaar voor Christus en profeten zijn geen waarzeggers, maar het ging Marcus om het uitgangspunt van geloven. En dus is het ook logisch dat we vanmorgen iets uit het boek Jesaja lazen.  

Het eerste gedeelte van Jesaja is hoopvol geschreven. Het volk wordt een toekomst voorgesteld vol overvloed en gerechtigheid. Kom, ook al heb je geen geld, koop hier je voedsel en eten. Maar ook een waarschuwing, besteed je geld niet aan dat wat uiteindelijk geen voldoening biedt. Woorden die ook rechtstreeks aan ons gericht zouden kunnen zijn.

In het tweede gedeelte komen we volgende oproep tegen: “zoek de Heer en hij laat zich vinden”.  Woorden die ons ook kunnen aanspreken. Veel mensen zijn tegenwoordig zoekende naar de zin van te leven. Zoekende naar nieuwe omgangsvormen met elkaar in dit corona tijdperk. Zoeken naar mogelijkheden om economisch en financieel te overleven. Zoeken naar zingeving. Naar nieuwe vormen van geloven en naar een nieuwe omgang met de kerk, nu deze voor veel mensen gesloten is. Dat zoeken kost mensen veel energie en het vinden is lang niet altijd gegarandeerd. Sommige mensen blijven hun hele leven zoekende en zullen het niet snel vinden. Blijven altijd met vragen en twijfels worstelen. Deze gevoelens willen ook nog weleens samenvallen met een gevoel van verlatenheid. Het gevoel dat niemand hen begrijpt, dat ze alleen staan in hun zoektocht.

Voor een deel is dat ook wat Jesaja bedoeld. Een menselijke zoektocht naar een nieuwe toekomst. Maar dan moeten we wel even goed kijken hoe en wanneer Jesaja dit opschrijft. Hij schrijft dit op, op het moment dat het volk Israël gevangen gehouden wordt gehouden in Babylon. Het volk worstelt met dat gevoel van verlatenheid. Waar is onze god? En het lijkt erop alsof ze zich erbij neer hebben gelegd dat deze god hun aan hun lot zal overlaten. En wat er dreigt te ontstaan is een zoektocht naar iets nieuws, iets dat dat gevoel van verlatenheid kan wegnemen. Want voor het gevoel van de mensen is god in geen velden of wegen meer te bekennen. Dan komt als vanzelf de vraag naar boven; is deze god nog wel te vertrouwen? De woorden van Jesaja zijn bedoeld aan het volk als een hart onder de riem. Als een stimulans om het vertrouwen in hun god vooral niet op te zeggen. Ze verwoorden de hoop op een nieuwe toekomst.

Zoek de Heer en hij laat zich vinden. In de betekenis van de profeten betekent dat niet dat het volk alleen maar op zoek moet naar god op de plekken waar veel mensen denken hem te vinden; in de tempel. Zoek de Heer is ook een aansporing om te doen wat god van ons verlangt, namelijk gerechtigheid. De Heer zoeken is het goede doen. Als het volk naar dat goede blijft zoeken, dan komt er onvermijdelijk een einde aan deze situatie van gevangenschap. Dan wordt het verbond hersteld en komt er nieuwe toestand van vrede en recht, van overvloed. Dan zal het volk met vreugde uittrekken en in vrede huiswaarts keren.

Vandaag toont de mens Jezus zich voor het eerst, na de euforie van het Kerstfeest, in het openbaar aan ons. Als “Zoon van God”, noemt Marcus hem, wat zoveel wil zeggen als iemand die zoekt naar wat god van hem verlangt. En er wordt dan ook voor het eerst iets zichtbaar van zijn zoektocht door het leven. Een zoektocht die zeker niet gladjes gaat verlopen. Die allerlei aanvechtingen en verleidingen zal kennen. Die op het eind, met Pasen, ook die vraag zal opwerpen; god, mijn god, waarom heb je mij verlaten? 

Marcus verteld ons dat in het leven van Jezus centraal zal staan die zoektocht naar gerechtigheid, zoals we die oproep ook hoorde bij Jesaja. Een zoektocht naar gerechtigheid die ook een beroep op ons doet in ons dagelijks leven. Die nieuwe kansen biedt. Die mensen brengt die onze paden zullen kruizen. Die op ons afkomen en ons zullen vragen om recht te doen. Een zoektocht die steeds opnieuw moet beginnen, want hij zal iedere dag anders zijn. Zoals een mens iedere dag anders kan zijn, zo kan ook god iedere dag in een andere gedaante aan ons verschijnen. Daarom mogen we die zoektocht niet opgeven, want voor we het weten verschijnt god aan ons en herkennen we hem niet.