Mattheus 20: 1 -16

Op een vroege ochtend op een verlaten industrieterrein staat een groepje mannen te wachten. Ze hopen vandaag op een van de bedrijven van dit industrieterrein aan het werk te kunnen. Het zijn de flexwerkers. Soms worden ze opgehaald om naar een andere locatie gebracht te worden. Als een van de bedrijven hen werk aanbiedt voor het nettominimumloon van € 35,00 per dag dan zijn ze daar snel mee akkoord. Beter iets dan niets. Ze worden tewerkgesteld als bagage af handelaar op een groot vliegveld. Maar al snel blijkt dat door de vakantie toestroom men het werk niet aankan. Het bedrijf gaat, halverwege de dag, op zoek naar nieuwe arbeidskrachten. En opnieuw zijn er mannen bereid om dit zware ongezonde werk te doen. Ook hen wordt een dagloon geboden van € 35,00 voor de rest van de dag. Maar nog blijkt het aantal arbeidskrachten niet voldoende, want de toestroom op het vliegveld is ongekend groot. Er moeten zelfs mensen worden terug gestuurd. Vliegtuigen kunnen niet opstijgen en mensen kunnen hun vakantiebestemming niet op tijd bereiken. En opnieuw worden er nieuwe arbeidskrachten geworven. Het is de groep mensen die tot nu toe door niemand is ingehuurd. Die de hele dag werkloos langs de kant stonden. En ook zij krijgen het dagloon van € 35,00 euro aangeboden voor de rest van de dag.

Aan het eind van de dag krijgen alle flexwerkers keurig netjes hun loon, het wettelijk minimumloon, van € 35,00 euro uitbetaald. Zoals was afgesproken. De laatsten kregen als eerste hun geld. Zo kregen ook de eersten hun afgesproken bedrag. Alleen de eerste groep had er tien uur voor gewerkt, de tweede groep vijf uur en de derde groep had er drie uur voor gewerkt. En als de eerste en tweede groep dat ontdekt dan breekt de pleuris uit. De werkgever verdedigt zich en zegt; we hadden toch een afspraak gemaakt, € 35,00 euro als dagloon, daar waren jullie het toch mee eens? Ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Het is mijn geld en ik mag weten wat ik er mee doe!

Zo had het Bijbelverhaal vanmorgen ook kunnen klinken en had het ook afgelopen kunnen zijn.

Ze krijgen allemaal wat ze nodig hebben. Ze krijgen allemaal wat ze nodig hebben om een dag van te leven. Want dat is toch het belangrijkste. Dat ieder krijgt wat hij of zij nodig heeft om een dag van te leven.

Maar hier ligt meteen ook het strijdpunt en de irritatie. De arbeiders die de hele dag gewerkt hebben, de goeden, om ze zomaar te noemen, menen dat zij meer rechten hebben dan degenen die het laatst gekozen zijn, die in hun ogen weinig gepresteerd hebben. Dat is in hun ogen namelijk onrechtvaardig. Je wordt betaald naar de arbeid die je hebt verricht. Zo zit onze economie nu eenmaal in elkaar en op grond daarvan menen zij recht te hebben op meer dan de anderen. Degene die te laatst gekozen zijn.

Maar wie zijn nu eigenlijk die mensen die het laatst gekozen zijn. Dat zijn de enige mensen in dit verhaal aan wie iets gevraagd wordt; waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk? Dat zijn de mensen die van zichzelf zeggen; “niemand wilde ons in dienst hebben.” Dat zijn dus de mensen die wel wilde, maar nooit gekozen werden.  Het zijn de talloze werklozen in onze samenleving van wie al snel gezegd wordt; als je maar wilt werken, dan……………………… Ze schrijven misschien wel honderd brieven in een week. Meestal krijgen ze niet eens een reactie. Omdat ze als te oud worden beschouwd, omdat ze een kleurtje hebben dat de werkgever niet aanstaat, of een handicap waardoor ze niet productief genoeg zouden zijn. Omdat ze naar het oordeel van de werkgever te duur zijn. Wat ze ook doen ze komen er niet mee aan het werk. Het lukt gewoon niet en dat ze daar in de ogen van veel anderen ook nog zelf verantwoordelijk voor zouden zijn, is eigenlijk een groot schandaal.

Blijft staan dat naar de maatstaven van ons economische systeem een beloning gebaseerd is op grond van je opleiding, hoe hoger je opleiding, hoe meer financiële rechten je denkt te hebben. Je verantwoordelijkheid voor een bedrijf, hoe hoger je functie des te meer salaris maandelijks kunt incasseren. Dat kan leiden, dat heeft geleid, tot grote verschillen in onze samenleving. De directeur van datzelfde vliegveld verdiend elke twee weken, wat de dagloner aan jaarsalaris verdiend. We kijken er al niet eens meer van op!

De landsheer houdt er een ander systeem op na. Deze gaat uit van wat een mens nodig heeft om een dag van te leven. Dat doet hij niet omdat hij dat zelf bedacht heeft, maar dat doet hij op basis van de wet van Mozes. Die voorschrijft dat een dagloner aan het eind van zijn werkdag voldoende uitgekeerd moet krijgen om van te leven. Eten te kopen, de huur te betalen. Anders moet hij nog in de openlucht slapen, met een lege maag. Dit moeten we ons ook beseffen als we bidden; geef ons heden ons dagelijks brood.

Het begint vanmorgen met “het koninkrijk van de hemel”. Die uitdrukking komen we vaker tegen. Dat heeft niets te maken met later, heeft niets te maken met wat er eventueel na onze dood gebeurt. Wanneer de Bijbel spreekt over het “koninkrijk van de hemel”, dan gaat het over het hier en nu. Over vandaag. Het Bijbelverhaal is dus een verhaal uit de actualiteit. Een verhaal over hoe wij de samenleving inrichten. Een verhaal over arbeidsverhoudingen, een verhaal over rijk en arm.

Het koninkrijk van de hemel. Eigenlijk zijn wij allemaal werkers, arbeidskrachten in dat koninkrijk van de hemel. Dat koninkrijk van de hemel is niet de kerk, maar dat koninkrijk van de hemel is de wereld. Daar moet het gedaan worden. Of we nu dominee zijn of boer, burgemeester of café-eigenaar.

Wanneer we dat koninkrijk van de hemel in de praktijk willen brengen, dan geldt niet: ieder naar zijn verdienste, maar ieder naar wat hij of zij nodig heeft. Dan geldt ook voor alle mensen die nu nog achteraan staan; wanhoop niet, wanhoop nooit, straks is het allemaal weer anders, misschien wel beter dan ooit.