Niet hoog te paard

Voor wie hoog te paard zit ziet de omgeving er anders uit dan voor degene die op een ezel rijdt. Dat kun je letterlijk opvatten, een paard zit hoger dan een ezel, maar ook figuurlijk. Wie een comfortabele bankrekening heeft kijkt op een andere manier naar de wereld dan degene die moet rondkomen van een uitkering en zijn of haar energierekening van de een op de andere maand met tientallen euro’s tegelijk ziet stijgen.  

Tegelijkertijd zijn er altijd mensen geweest die zichzelf hoog achten. Die vinden dat ze een streepje voor hebben op grond van hun maatschappelijke positie. Wie hoog te paard zit, acht zichzelf vaak onkwetsbaar. Onaantastbaar voor de wereld er omheen.  Koningen en machthebbers, ze denken er mee weg te kunnen komen. Wie zal hen tot de orde roepen? Je kijkt echt op een andere manier naar de wereld als je hoog te paard zit. Je acht jezelf onkwetsbaar. Voor jou gelden andere wetten en regels dan voor het volk. En dat laat je zien. Hoog te paard!

De ezel is een beklagenswaardig dier. Staat altijd in de schaduw van het koningspaard. Er kleeft een negatief beeld aan de ezel. Als je alleen al kijkt naar de gezegden. “Zo koppig als een ezel zijn, een ezel hoort zichzelf graag balken’. Ezels zijn dom, dwars, dromerig en sjofel.  Ik weet niet of het nu nog zo is; maar vroeger kon je in Zuid-Europa, Griekenland, als toerist, als toeristische attractie, jezelf laten vervoeren op een ezel de berg op. Ja, de ezel als toeristische attractie, als lastdier. Voor verwende toeristen.

De ezel, hij laat zich gebruiken voor karweitjes waar het paard te goed voor is. Het is dezelfde ezel die geen enkele behoefte had om de hemel te betreden.  Hoe goed bedoeld ook. Hij wist instinctmatig waar het moest gebeuren. Hier beneden. Daar moest het werk gedaan worden. De hemel was mooi, ongetwijfeld, maar daar veranderde de wereld niet mee. Hij had het veel te druk om zich definitief in de hemel te vestigen.

Wij kennen de ezel ook uit de Bijbelverhalen. Het beeld van de ezel in de Bijbel is dubbelzinnig. Het zijn nuttige en waardevolle dieren. Lastdieren. Maar in de Bijbel zijn het ook onreine dieren; eigenwijs en slaafs. Tegelijkertijd staat de ezel in de bijbel ook symbool voor nederigheid. Het is daarmee ook een kritiek op de betekenis die paarden hadden in de omliggende landen. Het paard goldt daar als statussymbool van de macht. Paarden waren gekoppeld aan de vijandige legers, aan de vijanden die Israel aanvielen.

Tegen deze achtergrond klinkt de tekst van Zacharia over een koning. Het volk Israel is grotendeels teruggekeerd uit ballingschap, waar het was uitgebuit en vernederd. Nu ze grotendeels terug zijn in eigen land tekent Zacharia een koning die heel anders zal zijn; nederig en dienstbaar. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, een veulen, het jong van een ezelin. Het paard was de Bentley van de oude wereld, de ezel was de Deux Chevaux, het lelijke eendje. In de hele omliggende wereld reden de koningen op een paard, zeker als ze een overwinning te vieren hebben, in een triomfantelijke parade lieten ze zich toejuichen als een overwinnaar. Zacharia beschrijft een ander soort koning. Een koning die kiest voor een ezel en daarmee maakt hij duidelijk dat deze koning niet uit is op militaire macht, op verovering van gebieden.

Het verhaal van Zacharia gaat niet over het uitoefenen van macht over mensen, gaat eerder over een koning die dienstbaar wil zijn aan het volk. Die vrede en recht met zich meedraagt. Die niets te maken wil hebben met paarden en strijdwagens. Die dus anders zal zijn dan al die andere koningen in de omgeving.  

Een van de bekendste verhalen in de Bijbel waarin de ezel een rol speelt is het verhaal van de intocht van Jezus in Jeruzalem. De ezel droeg Jezus niet alleen, maar hij symboliseerde ook weer die nederigheid, dienstbaarheid, kwetsbaarheid waar Zacharia het over had.  Doch de vraag is of het volk daarop zit te wachten. Of het volk zit te wachten op een leider die zich kwetsbaar opstelt. Of vergaapt men zich liever aan een koning die hoog te paard zit, met wie men zich kan identificeren, waar men tegenop kan kijken. Ze willen een nieuwe koning en wat krijgen ze; een koning op een ezel.

Die er niet voor kiest om hoog te paard te gaan zitten, onkwetsbaar, maar feitelijk komt met lege handen. Het volk raakt teleurgesteld, ze willen geen koning op een ezel. Dat gegeven heeft hij uiteindelijk met zijn dood moeten bekopen. Hij wist er zou bloed vloeien.

Wat leert ons vandaag dit verhaal. Instinctmatig wist de ezel dat hij het niet in de hemel moest zoeken. Daar is het niet te doen. De vraag die gesteld moet worden is: wat en wie doet de wereld veranderen, ten goede keren? Het verhaal en het leven van de ezel leert ons dat we geduld moeten hebben. Het leert ons ook dat we stug moeten doorgaan met het dragen van brandhout, kinderen, zwangere vrouwen, zieke mensen, want daarmee kunnen we daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het veranderen van de wereld, klein en kwetsbaar.

Het leert ons ook dat we de verandering van de wereld, het dichterbij brengen van de mensenrechten, niet hoeven te verwachten van degene die hoog te paard zitten. Je hoeft niet hoog te paard te zitten om te geloven dat je de wereld kunt veranderen. Want de humor van de Bijbel is dat geen van de legers die ooit marcheerden, geen van de keizers die ooit regeerden en geen van de koninkrijken die ooit heersten, zoveel invloed hadden als die kleine man op die ezel.