Mijn hemel

Het is alweer een aantal jaren geleden dat ik aanwezig was bij de uitvaart van een “geseculariseerde” kennis van me. Alles wat maar met zijn gereformeerde afkomst te maken had, had hij achter zich gelaten. Maar tijdens deze uitvaart viel het mij voor het eerst op hoe vaak mensen, ondanks zijn geseculariseerdheid, een verband legde tussen zijn sterven en de hemel, waarbij ze dan vaak ook nog naar boven keken. Er zijn maar weinig woorden die zo’n grote invloed op onze geloofsbeleving en onze cultuur hebben als het woord hemel. De hemel het hoort op de een of andere wijze bij ons. De plaats waar onze doden zijn?

Door de eeuwen heen had de hemel vooral een rol in de tegenstelling met de hel. Wie behouden wordt komt na dit aardse leven in de hemel, wie verloren gaat komt in de hel. Vanuit deze tegenstelling heeft het ontelbaren hoop gegeven, maar evenveel mensen angst ingeboezemd.

De laatste jaren hebben we vooral oog gekregen voor de andere facetten van het Bijbelse woord hemel. Het fungeert vooral in beeldspraak als symbool of als metafoor.

De manier waarop wij naar de hemel kijken staat in verband met de plaats waar wij leven; de aarde. Hoe dan? De manier waarop de Bijbel spreekt over de hemel wordt bepaald door het wereldbeeld van de joodse auteurs van de Bijbelboeken. En dat wereldbeeld is ontstaan door de, in vergelijking met onze tijd, beperkte waarneming. Wij zijn sterk bepaald door onze natuurwetenschappelijke kennis. Die had de Bijbelse mens nog niet. De Bijbelse mens had nog geen vliegtuigen, geen raketten, om voorbij dat firmament te kunnen kijken. Er was nog nooit iemand voorbij dat hemelsblauw geweest en het was in die tijd ook ondenkbaar dat dat ooit zou gebeuren. De gangbare opvatting was dat de aarde plat was. Een platte schijf die op water drijft. Over de aarde heen ligt een soort koepel; het hemelsblauw. Voor de mensen was dat de plaats waar de goden woonde. Maar alles voorbij dat hemelsbaluw was voor de mensen een groot mysterie.

Dat was overigens voor de Bijbelse auteurs geen wezenlijke kwestie. De hemel is voor hen niet de kwestie, niet de ruimte, waar je heen gaat als je sterft. In hun gedachtegang was dood dood. Er was voor hen geen leven na de dood. Uitspraken in de Bijbel over de hemel zijn dan vooral ook geloofsuitspraken. Het gaat dus om meer dan de letterlijke betekenis. De hemel verwijst naar iets anders dan naar water en lucht en wolken en een “opslagplaats” voor de doden en allerlei andere verschijnselen aan het firmament. De hemel verbeeldt voor de Bijbelse auteurs het verlangen naar een andere wereld. Een betere wereld. Het symboliseert goede leven op aarde.  Aarde en hemel kunnen in die betekenis niet los van elkaar gezien en gedacht worden.

Toch staat er bij herhaling in de Bijbel dat God in de hemel woont. Maar als we goed lezen dan ontdekken we dat de nadruk niet ligt op de hemel als locatie voor God. Beroemd zijn de woorden van Joeri Gagarin, de eerste mens in de ruimte, toen hij bij terugkeer op aarde zei dat hij God niet gezien had. Niet zo verwonderlijk, denk ik.  In de Bijbel wordt het beeld van de hemel meer gebruikt als symbool voor het goede leven op aarde. Daar in dat goede leven op aarde, daar vinden we God. God valt te omschrijven met de aanduidingen als verlangen, verborgenheid, verhevenheid en goedheid.

De hemel staat voor het goede, dat nu, maar ook in de toekomst mens én aarde ten deel zal vallen. Zo spreekt Mattheüs graag over het koninkrijk der hemelen, in plaats van het koninkrijk van God. Wie een stem uit de hemel meent te horen, uit stem uit het goede en stem van verlangen naar een betere wereld die hoort de Gods stem. Die stem van God gaat niet over dat wat de hemel in petto heeft voor na het aardse leven, maar vooral voor de toekomstige mens op aarde.

Samenvattend

Het woord hemel is in ons geloven enigszins beladen. Veel mensen denken bij de hemel aan het hiernamaals, het leven na dit leven. Dat er vooral andere betekenissen in de Bijbel opduiken is bij veel mensen onbekend. De symboliek van de hemel geeft ons de gelegenheid om veel meer thema’s aan de orde te stellen; geborgenheid, het anders-zijn van God, de verbinding tussen hemel en aarde. Vooral dat laatste is van groot belang.  Wanneer de aarde écht aarde is naar Gods bedoeling, wordt de hemel als vanzelf zichtbaar op aarde.