Briefadressen

Iedereen die in Nederland staat ingeschreven heeft recht op een briefadres. Nu is dat voor het overgrote deel van de Nederlanders geen enkel probleem. Want hun briefadres is gelijk aan hun woonadres. En dus glijd bij deze mensen, vrijwel dagelijks gewoon de post door de brievenbus. Nu is er ook een groep mensen voor wie dat wel een probleem is. Om de simpele reden dat ze niet beschikken over een woonadres en dus ook niet over een brievenbus. Dat is knap lastig als je daarmee te maken hebt. Maar daar heeft de overheid iets op gevonden. Namelijk het zogenaamde briefadres. Dat is een adres waarop je bij de overheid geregistreerd staat, zonder dat je er woont. Met een briefadres kan iemand een uitkering aanvragen en zich laten inschrijven voor een woning. In principe kan je bij iedereen een briefadres krijgen. Je vader, je moeder, je oom of tante, broer of zus of goede vrienden. Wel goed uitkijken! Want heb je toevallig een briefadres bij iemand die leeft van een uitkering, dan krijgt deze daar onherroepelijk problemen mee.  Omdat probleem te voorkomen en om het beheersbaar te houden heeft de gemeente Groningen, ruim tien jaar geleden al, besloten om dit briefadressen systeem te centraliseren. Er zijn twee adressen waarop je je in de stad kunt laten inschrijven. Dat is bij het Leger des Heils aan de Kostersgang en inderdaad bij de Open Hof. We zijn in veel dingen de kleinste in de stad. Maar hierin zijn we de grootste! De Open Hof verstrekt verreweg de meeste briefadressen. Jaarlijks zijn dat er ongeveer 300. Nu krijg je niet zomaar een briefadres. Daar gaat een intake aan vooraf. Er worden een aantal vragen gesteld om te checken of je ook daadwerkelijk recht hebt op een briefadres. En als wij tot de conclusie komen dat je er recht op hebt, krijg je een formulier mee waarmee je naar de gemeente kunt om je te laten registreren. En dan geldt een dergelijk briefadres altijd voor maximaal een half jaar. In dat half jaar moet je of voor woonruimte gezorgd hebben of je moet je na een half jaar weer opnieuw laten inschrijven. Tot zover niets aan de hand. Het systeem werkt naar volle tevredenheid.

Nu moet je altijd goed uitkijken als een systeem naar volle tevredenheid werkt en er zijn plotseling ambtenaren en politici die zich ermee willen gaan bemoeien. Dat is vragen om problemen!  Want, zo stel ik me dat voor, was er op een dag, ergens in een kamertje in het stadhuis, een ambtenaar die vond dat het beter kon. De gemeente ging zelf de briefadressen verstrekken en de gemeente ging zelf bepalen wie er voor een briefadres in aanmerking kwam, want men vond plotseling dat er teveel briefadressen waren! Een overheid die vind dat zij zich met de uitvoering moet gaan bemoeien, moet je op voorhand ernstig wantrouwen. Want de kans dat het fout gaat is erg groot. En dat blijkt. Plotseling krijgen allerlei mensen geen briefadres meer. Op de vraag aan de ambtenaar hoe dat toch plotseling kan was het antwoord verbijsterend; “als iemand in een tentje woont in het park, kan hij er best een doos naast zetten, waarin zijn post bezorgd kan worden, en heeft hij geen briefadres nodig”.

Als u in het park een tentje ziet staan, met een doos er naast. Doe er geen post in. Want in ons klimaat kan de post dan makkelijk natregenen waardoor de eigenaar van de post letterlijk in de kou kan komen te staan.