De wolk schuift achter de vaalgroene laat-augustus boom, voor de strak blauwe hemel, terwijl de was hangt te drogen aan de lijn. De kraai zijn krijsende stem laat horen, de rook omhoog slingert uit de brandende sigaar, het bier doodslaat in het glas van de vettigheid op mijn lippen. De zon groet de avond terwijl de schaduwen steeds langer worden, de temperatuur afdaalt, schenk ik nogmaals in, slaap jij de dag door. Bij het ontwaken streelt een oude zondaggeur van groentesoep onze zintuigen, bedrijven wij de liefde in een eindeloze afwezigheid van tijd.