Alles wat mag

Het is de ochtend na de persconferentie van Mark Rutte, waarin hij strengere maatregelen aankondigde tegen het corona virus. En terecht. Want we zien allemaal dat het niet goed gaat en dat voorlopig nog niet af zijn van deze ongenode gast die, ook al geeft de gastvrouw duidelijke signalen dat de visite wel mag vetrekken, nog rustig blijft zitten, waarschijnlijk tot ver na middernacht, terwijl de gastheer al lang uitgeput in de stoel hangt.

In deze persconferentie zat een bijzondere zin. Op enig moment komt de minister president te spreken over het grondwettelijke recht van de kerken om bijeenkomsten te organiseren. Dat staat buiten kijf. Dan geeft hij een dringend advies aan de kerken om het aantal deelnemers aan de wekelijkse eredienst te beperken tot maximaal dertig mensen. Hetzelfde aantal als in de theaters. Alhoewel kerken, op basis van dat grondwettelijke recht, wel meer mensen zouden mogen ontvangen. En ze mogen uit volle borst blijven zingen. Maar, alles wat mag hoef je niet te doen, sluit hij, Mark Rutte, dit gedeelte af met een beroep de eigen liberale verantwoordelijkheid.

En in die laatste zin zit precies de kern. De laatste keer over Staphorst. Wat zij daar deden, 600 mensen in een heel groot kerk gebouw, alles conform de toen geldende corona regels, dat mocht. Maar de vraag is of ze dat moesten doen en of het verstandig is. Wat ze daarmee uitstraalde. Ze gingen hun eigen gang en beriepen zich op Gods woord, alsof God persoonlijk daar wekelijks op de kansel staat.  Alles wat mag is niet per definitie goed en verstandig. Ik mag in Duitsland met 180 km per uur over de snelweg razen. De vraag is of het goed is voor mijn en andere hun veiligheid, of het goed is voor het milieu. Ik mag mijn winkelkarretje dagelijks vol zetten met heel veel kratten bier. De vraag is of het goed is voor mijn gezondheid en voor mijn portemonnee. En zo zijn er nog talloze voorbeelden te bedenken.

Alles wat mag is niet per definitie goed. En dus ja mogen de kerken gewoon hun gang blijven gang, ze mogen meer mensen ontvangen dan die dertig die geadviseerd worden en ze mogen voluit blijven zingen. Wat ik niet goed begrijp is waarom de kerken daarin op hun eigenwijs blijven polderen, met berekening over de inhoud van de kerk, het aantal kubieke meters, het aantal mensen en of er wel of niet gezongen mag. Een berekening waar de gemiddelde kerkganger weinig of niets van begrijpt. Waarom toont de kerk geen leiderschap aan de samenleving en laat zien hoe het ook anders kan en dat zij, in tegenstelling tot de theaters, niet afhankelijk zijn van aantallen. Dit laatste is namelijk een Bijbels gegeven.  “Waar er twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, ben ik in hun midden”. Deze eenvoudige Bijbelse zin biedt de oplossing. Wijs iedere week drie gemeenteleden aan die in de kerk aanwezig zijn en namens de gehele gemeente vieren zij de liturgie en zingen de lofzang. Want hoeveel mensen er ook zijn in de kerk, maar twee of drie, de liturgie gaat altijd door!