Obadja, voorbij hoogmoed en arrogantie.

We lazen vanmorgen Obadja. Ik kan mij voorstellen dat u dat Bijbelboek niet kent. Je bladert er namelijk heel makkelijk aan voorbij in de Bijbel. Het is namelijk het kleinste Bijbelboek en het past, letterlijk, op een A4tje. Meer is het niet. Wie Obadja was, geen idee, daarover doen misschien wel twintig verschillende theorieën de ronde. Wanneer het zich afspeelt? Ook geen idee. Hoe het ooit en waarom in de Bijbel terecht gekomen, niemand die het meer weet. Kortom, een groot mysterie.

Kunnen we vandaag nog iets met dit korte vlugschrift van Obadja waarin er sprake is van een god die wraak neemt. Waarin er sprake van veel geweld. Een God die wraak neemt vinden we lastig, want hoe moeten we dat combineren met een God die liefde is?

Dat ene A4tje dat gaat over Edom en Israël. Israël kennen we wel, het door God uitverkoren volk. Edom was een buurland van Israel. Je zult het nu nergens meer terugvinden op de kaart. Maar niet zomaar een buurland. Het was een broedervolk. Afstammelingen van Esau, die zich keerde tegen het volk van zijn broer Jacob. Blijkbaar had dit volk een mentaliteit dat nogal kwaad bloed had gezet bij de Israeliers. Vooral in de tijd dat de stad Jeruzalem werd verwoest.

In Israel is een beeld ontstaan over Edom als arrogant, hoogmoedig, mensen die graag profiteren van andermans ellende. En het wordt dat volk nagedragen dat ze, als goede buren, niets hebben gedaan, geen hand hebben uitgestoken toen Jeruzalem werd vernietigd. Sterker nog op een bepaald moment hebben ze zelfs mee geplunderd. Een volk dat dus blijkbaar graag profiteert van de zwakte van de ander. Dat heeft tot veel woede geleid in Israel. Wanhoop over het gebrek aan mededogen, aan hulp. Woede over het gebrek aan inzicht wat deze vernedering voor het volk Israel betekende en tenslotte ook nog die waarschuwende vinger, dat ze alles fout doen en dat het ongetwijfeld aan hun zelf gelegen heeft deze verwoesting. Het moet extra pijnlijk zijn als je ziet dat het uitgerekend jouw broedervolk is, dat jou op deze manier vernederd en verder de grond instampt. Degene waar je op gerekend had voor hulp en ondersteuning, werkt mee aan jouw vernietiging, aan jouw verwoesting. Alleen om er zelf beter van te worden!

Vandaag gaat het dus niet zozeer over een gebied, uit een oude historische tijd, maar het gaat eerder over een mentaliteit. Edom staat voor een bepaalde mentaliteit. Een mentaliteit die zeker niet verdwenen is na het verdwijnen van Edom. Een mentaliteit die we vandaag dag ook nog tegenkomen. Dan hoeven we niet alleen te wijzen naar de oorlog in Oekraïne. De actualiteit tussen Israel en de Palestijnen is daar eveneens een voorbeeld. Maar ook de geschiedenis van ons land is in dit opzicht zeker niet van smetten vrij. Alhoewel dat verband met dit verhaal wel voor de hand ligt. Maar deze mentaliteit komen we op kleinere schaal ook nog geregeld tegen in onze eigen samenleving. Misschien zelfs wel in onze eigen vrienden- en kennissenkring. Mensen die zich toch iets meer voelen dan een ander. Die al snel neerkijken op die ander vanwege een lagere opleiding, een iets minder geslaagde carrière. Feit is dat degene die hoogmoedig is, zich altijd verheven voelt boven de ander.

In niet misverstane woorden keert God zich hiertegen. En dan niet alleen in woorden, maar ook in daden. Ik zal je doden, voor altijd worden uitgeroeid. Er zal met jou gebeuren wat jij hebt gedaan met het volk van Jacob. We zien in alles een God die uit is op wraak.  Dat is een lastig onderwerp. Want de God die uit is op wraak is langzaamaan ook een beetje verdwenen uit onze liberale kerken. We lezen er een beetje om heen en we preken er ook niet meer over. We komen eigenlijk alleen nog maar tegen in de orthodoxie. Wij hebben het veel liever hebben over een God die liefde is. Die zachtheid wekt. Die met ons lacht en met ons huilt.

Het een hoeft het ander echter niet uit te sluiten. Obadja schetst ons een god die het opneemt voor de slachtoffers van alle vormen van geweld. Hij loopt er niet voor weg en is in die zin vandaag een voorbeeld voor ons, in dat kleine briefje van hem, dat ene A4tje. Waar wij misschien nog weleens geneigd zijn om ons hoofd erbij weg te draaien of het te nuanceren. Hier wordt het kwaad benoemd, het monster wordt recht in de bek gekeken. Geen wegdraaiend hoofd, geen nuanceringen.

Alle geweld, zegt hij, dat op onschuldige slachtoffers terecht komt gaat in tegen zoals ik de wereld bedoeld heb. En daar moet ik mij tegen te weer stellen. Voor God is wraak geen doel op zichzelf, maar een middel.  Een God die wraak neemt betekent niets anders dan dat hij vindt dat het onrecht compromisloos bestreden moet worden. Vanuit de liefde voor de onderdrukte mens, de zwakkere in onze wereld, maakt Obadja ons duidelijk dat er met deze God geen compromis te sluiten valt over het bestrijden onrecht. We kunnen niet een beetje het onrecht bestrijden. Onrecht moet compromisloos worden bestreden. Zelfs als we daar vuile handen voor moeten maken.

Hoor, de dag des Heren is nabij, dan zal met jou gebeuren wat jij met andere volken hebt. Een aankondiging die twee dingen betekent; hoorders die onderdrukt worden en in grote nood verkeren door hoogmoed en arrogantie, die scheppen moed door een dergelijke aankondiging. Die boodschap geeft hen kracht voor vandaag, hoop voor morgen en geloof in de toekomst.

Maar tegelijkertijd zijn wij in de liturgie ook hoorders. En als wij een dergelijke aankondiging horen dan leidt dat hopelijk tot bezinning op onze eigen levenshouding, op onze eigen toekomst, op ons eigen geloof. Maar in die aankondiging zit ook een vermanende verwerking; het spoort de hoorders aan tot bescheidenheid en barmhartigheid, voorbij de hoogmoed en de arrogantie.  

En als wij het durven om onze stem, met hem, te verheffen, dan is dat een weerspiegeling van de grote dag die komt. Dan zullen de ballingen terugkeren. Dan kunnen we gods koningschap vieren, dat hoeft niet altijd groots en meeslepend, dat kan gebeuren in onze eigen kringen, in ons eigen leven, kleine daden van gerechtigheid, zijn tekenen van zijn liefde en vrede. Zo zal het zijn, dat geef ik u op een briefje.