Gedachteniszondag 2020

2 Koningen 2; 1 – 14

De Bijbel die staat vol met wonderlijke verhalen. Verhalen waar wij ons vaak van afvragen wat moeten we ermee? Een van die verhalen hoorde we zojuist. En laten we eerlijk zijn, het is natuurlijk wel een mooi beeld. Storm, wind, een wagen van vuur getrokken door paarden van vuur. Het beeld spreekt tot de verbeelding van veel mensen. In de kunst, in de literatuur, in de muziek wordt het veel gebruikt. In 1973 had de Canadese disco/soul zangeres Chi Coltrane een wereldwijde, dreunende, hit met dit beeld: go like Elijah, wen i go. Als ik dan moet sterven, als ik dan moet gaan, dan op de wijze zoals Elia. Groots en dramatisch.

Het is dus een wonderlijk verhaal en het is misschien nog wel wonderlijker dat wij dit soort verhalen lezen in de kerk. Begrijpen we ze wel? Ik kan me voorstellen als je er niet vaak mee wordt geconfronteerd dat je je afvraagt wat zijn dat voor vreemde verhalen. En waarom lezen we ze? Worden we er door getroost of juist verdrietig van? Hoe het ook zij; we kunnen deze verhalen alleen maar begrijpen, op ons laten inwerken, als we ze kunnen vertalen naar ons eigen leven, naar ons eigen gevoel. Eigenlijk is het met alles zo waar het gaat om de kunst. Een schilderij, een lied, een gedicht, het is allemaal beeldtaal en dat moeten we kunnen vertalen naar ons eigen leven, naar ons eigen gevoel, om het voor ons zelf tot leven te kunnen laten komen.  Om ons er door te kunnen laten raken. Dat geldt vanmorgen ook voor dit wonderlijke verhaal.

En laten we eerlijk zijn, het is een dramatisch verhaal wat ons vanmorgen verteld wordt. Elisa, de leerling, de vertrouweling en de opvolger van Elia, ziet in een moment zijn leraar, de man waar hij het leven geleerd van had, van zich verwijderd worden. Weggevoerd naar de hemel. Hij zag het gebeuren, zegt de Bijbel. Dat is een emotioneel moment. In die emotie roept hij God aan en scheurt zijn kleren.  Wanneer je afscheid moet nemen van je geliefde, of dat nu plotsklaps is van het een op het ander moment of dat je er samen lange tijd naar hebt kunnen toewerken is altijd een emotioneel moment. Wanneer het moment daar is dan overstijgt dat al onze emoties en worden we volledig terug geworpen op onszelf. Dat is wat er met Elisa gebeurt in het verdriet om het afscheid van Elia, wordt hij terug geworpen op zichzelf. Vanaf nu moet hij het gaan doen.

Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel, staat er. Dat is een hardnekkig christelijk beeld in ons denken over de dood en het leven na de dood. Na de dood dan gaan wij mensen naar de hemel. En het lijkt erop alsof dat vanmorgen nog maar weer eens bevestigd wordt. Maar niets is minder waar. Het verhaal van vanmorgen is geen christelijk verhaal, maar een joods verhaal. En in het jodendom kennen we geen hemel zoals wij dat kennen door naar boven te kijken. Wanneer de Jood het heeft over de hemel, dan kijkt hij om zich heen. En ziet hij de mensen om zich heen. In de joodse traditie is dood, dood. Na de dood is het afgelopen zo lijkt het. Maar ook dat is niet helemaal waar. Je moet het leven hier en nu, gisteren en vandaag geleefd hebben. Dan leef je voort in de herinnering van hen die achterblijven. Dat is voor een jood leven na de dood. De hemel is geen plek waar mensen na hun dood verzameld worden, maar is het beeld dat mensen, na hun sterven, in ons blijft voortleven. We moeten het verhaal van Elia dan ook zien als beeldtaal, als een vertelling waarin duidelijk wordt gemaakt dat we na het sterven van onze geliefde vooral om ons heen moeten blijven kijken, op zoek na sporen van wat ons is mee gegeven van onze geliefde gestorvene.

Mag je dan zeggen dat het bij de dood is afgelopen? Voor veel mensen is dat een troostvolle gedachte. Het leven was zwaar, met al zijn aanvechtingen, met zijn donkere en duistere gedachten en verlangens, met de ziekte die slopend was en waar ze zelf niet in verder wilde. Dan kan de dood, door het verdriet en gemis heen werken als een bevrijding. Maar die gedachte dat het bij de dood afgelopen is, kan ook een troost zijn omdat deze mens zo intens geleefd heeft, ons zoveel gegeven heeft, dat er daarna ook niets meer hoeft te komen. Ze hebben alles gehad, ze hebben ons alles meegegeven wat we maar konden wensen. Door het verdriet heen klinkt er dan ook vaak dankbaarheid.

Elisa raapt de mantel van Elia op. Dat is beeldtaal voor de nieuwe generatie, deze neemt de erfenis mee van de overledene, de toekomst in. Zij, die nieuwe generatie, moeten het nu gaan doen. Degene van wie wij afscheid hebben moeten nemen wordt daarmee geborgd in het nageslacht, wordt bijgeschreven in lijn van het voorgeslacht, degene die hen zijn voorgegaan en van wie zij de erfenis hebben beheerd. Wij dragen hen mee, en daarmee ons voorgeslacht, in herinnering liefdevol en in dankbaarheid.