Ten hemel opgenomen

hemelvaartTen hemel op opgenomen? Enige vrije gedachten bij de hemel en hemelvaart!
 Er zijn maar weinig Bijbelse woorden die zo’n grote invloed op onze geloofsbeleving en onze cultuur hebben gehad als het woord; hemel. Dit begrip heeft door de eeuwen heen een heersende rol gespeeld in kerk en theologie. De hemel stond altijd binnen de tegenstelling met de hel. Wie behouden wordt komt in de hemel, wie verloren gaat, belandt in de hel. Dit duale beeld gaf veel mensen hoop, maar kan evenzeer ook angst inboezemen.
 De uitspraken in de bijbel over hemel, moeten we vooral zien als geloofsuitspraken. De hemel verwijst naar iets anders dan naar lucht en wolken, sterren en manen. Ze verwijst ook naar iets dan een leven na onze dood. De hemel symboliseert een verlangen. Een verlangen naar een andere, beter wereld. Symboliseert tegelijkertijd de verborgenheden van het bestaan. Waarbij we ons wel goed dienen te realiseren dat het wereldbeeld in die tijd een andere was, dan wij nu kennen. De aarde was plat en er waren wateren boven de aarde en onder de aarde. De mens keek naar boven en zag alleen het blauwe firmament dat leek op een grote oneindige zee. En wat daarachter, of daarboven was, was een grote geheimenis. Verborgen voor de mensheid en daarmee een groot mysterie. En dus moest daar wel iets goddelijks huizen. De Bijbel spreekt dan ook geregeld over de hemel als woonplaats van het goddelijke. De hemel als basis van waaruit het Goddelijke spreekt en handelt. Dat was wat de mensen bescherming bood, het Goddelijke, maar tegelijkertijd ook angst inboezemde. Uit die hemel komen regen en sneeuw, in een oneindige hoeveelheid. Dat jaar in, jaar uit doorgaat. En niet te verklaren is. Maar wel verschijnselen die de mens met het blote oog waarnam. Uit die ervaring ontstaat als vanzelf het idee dat daar, boven dat blauwe firmament, een geweldige voorraadkamer moet zijn. Bestuurd en aangevuld door het Goddelijke. Naar willekeur gebruikt om mensen te belonen en te straffen. De hemel als concurrent van de aarde. Als een tegenover!
 Maar God schiep de hemel. Door zijn woord. De hemel is niet God. God bestuurt de hemel niet en gebruikt de hemel niet om mensen te belonen, te straffen of te scheiden. De nadruk ligt op niet op de hemel als locatie van Gods verblijf. Maar eerder op het zijn van God. Zijn verborgenheid, die vanuit de grenzeloze hemel, tastend aan het licht komt. Vanuit de hemel komt het goede, “als een nieuw begin van leven” dicht Huub Oosterhuis. De hemel geeft in samenhang met het aardse uiting aan het bestaan. Hemel en aarde zijn gelijkwaardige grootheden. Ze kunnen niet los van elkaar gezien en gedacht worden. Ze zijn niet elkaars concurrenten, maar elkaars bondgenoten
  • Hemelvaart?
We begrijpen hemelvaart alleen als we de hemel niet los zien van de aarde. Als we de hemel zien als een aanvulling op de aarde en niet als een tegenover. Als we in gedachten houden dat Jezus zelf in zijn woorden en daden, in Mattheus met name, geregeld spreekt over het koninkrijk der hemelen in relatie tot bekering, maar ook in relatie tot o.a. gerechtigheid (Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen, mat 5, 10) dan kunnen we ons maar moeilijk voorstellen dat hij daarmee bedoelde dat de gerechtigheid zouden worden uitgesteld tot na onze dood of pas na zijn ten hemelopneming. De gerechtigheid en de bekering moesten vooral plaatsvinden in het hier en nu. En de hemel was daarbij de metafoor voor het goede. Vanuit die hemel, het goede, horen we Gods stem. En de stem van God is de stem van ons geweten.
Het goede dat wordt gesymboliseerd in de figuur van Jezus Messias. En in die zin kunnen we hemelvaart inderdaad zien als een troonsbestijging. Maar niet een waarbij er een afstand gecreëerd wordt tussen koning en onderdanen. En de eerste kan naar willekeur kan beschikken. Maar eerder nabijheid in zoeken naar en het werken aan het goede. Waarbij we de mens Jezus kunnen zien als een voorbeeld van dat goede.
 Wanneer we de hemelvaart in het licht zien van de aardse gerechtigheid en de bekering die hier moet plaatsvinden, dan is de hemelvaart niet een oefening in het afscheid nemen, niet een vertrek naar een voor mensen onbereikbaar, maar eerder een oefening om met onze beide benen op de grond te blijven staan.
Hemelvaart is het stiefkindje onder de kerkelijke feestdagen. Niet altijd begrepen door veel gelovigen, volstrekt onbelangrijk voor de mensen die zeggen niet te geloven, behalve als een extra vrije dag. Her en der vinden er op Hemelvaartsdag nog plukjes mensen de weg naar de liturgie. Dat roept wel de vraag op welk beeld wij nog hebben bij Hemelvaart (en bij de hemel)? Wat beleven we er nog aan?