Laat deze beker aan mij voorbijgaan

Hoe vaak heeft een mens dat misschien wel gedacht in zijn leven. “Laat deze beker aan mij voorbijgaan” of woorden van gelijke strekking. Wanneer je stond voor een ingrijpende beslissing of een ingrijpende gebeurtenis. Het is meer dan “ik zie er tegenop of ik heb er geen zin in”. Dat is het ook, maar deze woorden getuigen van een grote diepe angst. Angst voor de uiterste consequenties van dat wat blijkbaar onvermijdelijk komen gaat. Ze klinken als een gebed, als een smeekbede, een laatste wanhopige roep om hulp! Als er iemand is die hem zou kunnen redden, dan zou dat God toch moeten zijn?  Maar bidden helpt niet altijd. Ook dan is je lot blijkbaar onoverkomelijk. In het geval van Jezus; het doodvonnis is getekend, het is wachten op de uitvoering ervan.

Laat deze beker aan mij voorbijgaan! Jezus voelt aan alles dat hij er niet meer onderuit kan. Zelfs god kan hem niet redden, staat machteloos tegen die menselijke wreedheid.  Hij dient zich te verzoenen met zijn lot. Hoe moeilijk, hoe zwaar dat ook is.

Voor de laatste maal had hij zijn vrienden genodigd om met hem te eten. Nog eenmaal samenzijn. Aan een tafel waar niemand beter is dan de ander. Waar iedereen mag aanzitten, rijk en arm, Nederlander en buitenlander, man en vrouw, kind en de grijsaard. Dat pad heeft hij gekozen, daarom, en alleen daarom, is zijn doodvonnis al getekend. Want, wie breekt en deelt, wie drinkt en eet en daarbij iedereen welkom heet, die provoceert de machthebbers, toen en nu. Een mens die zo in het leven staat, zo vol overgave, die mens moet wel een geliefde Gods.

(Meditatie witte donderdag 2024)